Skip to main content

Komende evenementen

Er zijn geen komende evenementen

Zuivel is Topsport - Voorjaarssymposium 2016

Verslag: Willem van Middendorp

 

Sportcentrum Papendal: Zuivel is Topsport

In de voortreffelijke ambiance van Papendal heette dagvoorzitter annex bestuursvoorzitter Marjoleine Bartels-Arntz op donderdag 7 april 2016 ca. 70 deelnemers van harte welkom.

Programmamanager Sport en Voeding van Papendal Jeroen Wouters fungeerde als gastheer van de dag. Hij liet zien dat Papendal een centrale rol speelt in de Topsport. Achtereenvolgens kwamen de start van ‘Giro d’Italia’ met drie etappes in Gelderland (begin mei 2016) - waar Papendal ‘official side event partner is’- en de ‘Road to Rio’ naar de Olympische Spelen (augustus 2016) aan de orde.

Papendal heeft veel accommodaties voor de topsporters. Zo is er de Arnhemhal met Sprintcockpit en het Team NL Innovationcenter. Zo’n driehonderd sporters wonen en werken op Papendal.

Papendal heeft veel van doen met innovaties in Voeding en Sport. Zo is er het project Eat2Move,waarin gezocht wordt naar een optimale voeding voor de topsporter in relatie tot de zorg. Een van de slogans is dan ook: ‘Blijf bewegen en geniet van een sportief dieet’. Onder de noemer van Eat2Move lopen diverse onderzoeken binnen zgn. marathon-projecten. Bijvoorbeeld naar de Hersteloptimalisatie (Margot de Regt), of de relatie tussen Micro-nutrient-status plus andere kenmerken en de Trainingslast en de Mate van volhouden door atleten (Rieneke Terink). Een nader onderzoeksonderwerp is ‘Het bepalen van het optimale moment van voedingsstoffeninname met als doel trainingsherstel te verbeteren en beter te reageren op duurtraining’ (Pim Knuiman).

Binnen Team NL Innovationcenter is er volop aandacht voor voeding. Het Topsportrestaurant van Papendal doet veel aan dieetmonitoring. Ook wordt een grote variëteit aan ‘verrijkte’ producten aangeboden zoals eiwitcakes, sportkwark of de ‘Goud in je hand’-repen. Sportbroden zijn er ook, met verschillende koolhydraatbronnen (o.a. teff), fruit en vezels.

Op het gebied van voeding is er een nauwe samenwerking met NOC*NSF in het Team Nutrition. Dat loopt van dieetadviezen, sportvoedingsvoorlichting tot voorzien in doping-vrije voedingsmiddelen en Monitoren van de Voedselinname. Op de website www.nocnsf.nl zijn daar overzichtelijke feitenrelazen van de vinden.

Speciale aandacht vroeg Jeroen Wouters nog voor het Voedingsproject van wielrenster Annemiek van Vleuten. Zij hamert erg op ‘Force myself’. Drink elk uur een bidon leeg en eet twee repen of twee gelletjes (min. 60 g koolhydraten per uur). Varieer daar ook in met bananen en broodjes. Bij hoge temperaturen zeker meer dan één bidon per uur. Elite atleten behoeven echt speciale sportvoeding. Amateuratleten en de fysiek actieven roepen mogelijk een naar discipline specifieke voedingsvraag op. Reguliere atleten, mensen met een sportieve levensstijl en de zgn. weekendwarriors (1x/week alles geven) kunnen met sportvoeding zeker ook hun voordeel doen.

 

Eiwit en herstel na training

Promovendus van Wageningen Universiteit binnen het Eat2Move-project Pim Knuiman schetste een beeld van het spierherstel na een krachtsinspanning. Herhaalde trainingsoefeningen bewerkstelligen aanpassingen aan het lichaam. Allerlei fysiologische processen in het lichaam kunnen door training versnellen (hartslag, ademhaling, zuurstofopname, bloedsomloop, warmteafvoer etc.). Bij adaptatie maakt men onderscheid tussen duurtraining en krachttraining. Oefening zorgt voor de aanmaak van specifieke eiwitten in de spieren.

Het zijn moleculaire mechanismen die de spiergroei reguleren. Zo is er de anabolische mTOR route, oftewel een intracellulaire signaalroute van belang voor het reguleren van de celcyclus. Positief voor de mTOR zijn groeifactoren (insuline en insulineachtigen), mechanische spanning en aminozuren. Negatief voor mTOR regulatie zijn Hypoxis (zuurstoftekort)/Dexamethason/Alcohol, Energiestress en mogelijk Mechanische Ontlading.

Het antibioticum rapamycine kan fractionele eiwitsynthese mogelijk maken.

Er zijn allerlei publicaties waarin het effect van training op de eiwitbalans (eiwitsynthese versus eiwitafbraak) is aangetoond. Het moment van de maaltijd c.q. eiwittoevoeging speelt daarin een grote rol. Een drie uur interval na de oefening lijkt hierbij het best uit te pakken.

De vraag is nu hoeveel eiwit is voldoende? 10 gram? 20 gram? 30 gram? 40 gram? Het optimum lijkt te liggen bij 25 gram met een hoog leucine-aandeel. Meer dan 20-25 g doet de oxidatie en ureumproductie toenemen.

Bij topsporters blijkt de optimale hoeveelheid behoorlijk verschillend te zijn. Zo ligt het bij hardloper Usain Bold (lichaamsgewicht 93 kg) op 22-23 gram, bij wielrenster Annemiek van Vleuten (62 kg) 13 – 15 gram en bij wielrenner Alberto Contador (62 kg) 14-15gram.

De kwaliteit van het eiwit is zeker van belang. Wei-eiwit scoort beter dan soya-eiwit en ook dan caseïne.

GertJan Schaafsma wil nog weten waar de 25 gram op slaat, per dag? Het antwoord luidt dat 25 gram eiwit het optimum is voor het maaltijdmoment.

GertJan Hiddink vraagt naar het effect van meldonium (wat een toename van de kracht zou bewerkstelligen). De inleider zegt daar geen weet van te hebben.

 

Bewegen en gezondheid

Professor Maria Hopman zet haar inbreng meteen stevig neer met een aantal intrigerende stellingen:

- Er zijn meer dan 8000 zitdoden per jaar. ‘Get out of your chair, it is killing you’.

- Een mens is gemaakt om te bewegen. Het niet bewegen van de ‘moderne’ mens is het nieuwe roken.

Tot haar geruststelling steken de meeste toehoorders hun hand op bij haar vraag wie er nog toekomt aan een half uur bewegen per dag.

- Buikomvang is van meer belang dan de BMI (body mass index). Voor mannen is een buikomvang < 102 gewenst en voor vrouwen < 88 cm. Bij grotere buikomvang neemt het ontstaan van chronische ziekten explosief toe.

- Negatief effect van overgewicht. Het relatieve risico van een niet-fitte persoon met overgewicht ligt 30% hoger dan een niet-fitte slanke persoon of iemand van normaal gewicht. In de fitte categorie ligt dat in de zelfde verhouding.

Al in 1953 publiceerde de Lancet de resultaten van een onderzoek onder 31.000 tranportarbeiders. Opmerkelijk was het onderscheid tussen chauffeurs en conducteurs. De chauffeurs werden vier maal zo vaak geveld door een hartinfarct (myocart-infarct MI) dan de conducteurs. Tweemaal zoveel chauffeurs overleden binnen drie dagen na een MI.

Hippocrates (460-377 v Chr.) zei het al: ‘Eten alleen houdt een mens niet gezond; hij moet bewegen. Want voedsel en inspanning, hoewel ze tegenstrijdige kwaliteiten bezitten, leiden samen tot een goede gezondheid’

Belangrijke aspecten bij bewegen zijn: plezier, vaste tijden, samen/het sociale aspect, een doel en ingebouwd in het dagelijks leven.

Speciale aandacht wil Prof Hopman nog geven aan de Vierdaagse van 2006, waar zeker het een en ander van te leren valt. Vanwege de uitzonderlijke warmte verliep het dramatisch. Er waren twee overledenen, > 30 naar het ziekenhuis en > 100 flauw gevallen. Als mogelijke verklaringen kwamen naar voren: Hyperthermie (verhoogde temperatuur), uitdroging en cardiale problemen. Een groot manco was het ontbreken van wetenschappelijke kennis op dit terrein.

Vandaar dat er nadien allerlei onderzoek is opgestart. Zo is er onder 4Daagse lopers uitgebreid urineonderzoek gedaan en is de kerntemperatuur gemeten (temperatuurcapsule in de maag). Het verloop van de kerntemperatuur gaat van 37,3oC bij de start naar ca. 38,1 oC na 50 km. Variërende omgevingstemperaturen blijken de kerntemperatuur niet wezenlijk te beïnvloeden.

De vochtinname blijkt grote inter-individuele verschillen op te leveren. Het gemiddelde is 2,5 – 3 liter. Er zijn er die nauwelijks drinken, maar ook is er een enkeling die soms wel 10 of zelfs 12 liter inneemt.

Vooral op de eerste dag van de 4Daagse zijn er veel gevallen van uitdroging (ca. 22%). Dat loopt in de volgende dagen terug tot minder dan 5%. Verder valt op, dat uitdroging meer bij mannen voorkomt dan bij vrouwen. Dit leidt tot hypernatriemie (te hoog natriumgehalte). Verder valt op dat uitdroging meer bij wandelaars met overgewicht voorkomt..

Het Vitamine D gehalte is bij 4Daagse wandelaars opvallend hoog.

De eiwitinname ligt gemiddeld op 1,07 g per kg lichaamsgewicht per dag (56 % dierlijk, 44 % plantaardig). Bij de 4Daagse wandelaars > 65 jaar ligt de eiwitinname iets lager, maar voor 78% nog wel boven de 0,8 g/kg/dg. Dat laatste is wel een zorgpunt, want 68% van de vitale ouderen haalt de norm voor eiwitinname niet.

De Take home message van Prof. Hopman is een citaat van Maurice Green:

“Every morning in Africa a gazelle wakes up. It knows it must move faster than the lion or it will not survive. Every morning a lion wakes up and it knows it must move faster than the slowest gazelle or it will starve. It  doesn’t matter if you are the lion or the gazelle, when the sun comes up, you better be moving”

 

Eiwitvertering op het juiste moment

Rianne Ruijsschop presenteerde mede namens George van Aken NIZO-onderzoek naar in silico modellering bij eiwitonderzoek. Ook dit is een project binnen Eat2Move, waar zij als promovenda van Maastricht aan meewerkt.

Onderzoeken naar de vertering van eiwit, de absorptie ervan en de gezondheidsaspecten worden van oudsher in vitro (in het laboratorium) en in vivo (bij de mens zelf door het te consumeren) gedaan. Steeds meer raakt de in silico-variant (met een computermodellering) in zwang.

Dat is nuttig, omdat het noodzakelijk is verterings- en voedings-eigenschappen te voorspellen maar daarentegen is er de wens om studies aan mens en dier in te perken. Daarnaast is het mogelijk een enorme physiologische database te mobiliseren uit de open literatuur. Er kunnen koppelingen gemaakt worden tussen in vitro verteringmetingen en in vivo gedrag. Omgaan met fysiologische differentiatie (kinderen, metabolische syndromen, ouderen, sporters).

Voordelen zijn:

- snel resultaat met een hoge voorspellende waarde van de fysiologische regulering van vertering en absorptie.

- sterk voorspellend hulpmiddel om veelbelovende voedingsmiddelen te toetsen om hun kans op succes bij klinische proeven te doen toenemen en daarmee een efficiënte productontwikkeling bereiken.

Er is altijd een interactie tussen het voedsel en het lichaam. Daar zit een voedingsmiddelperspectief in (het wordt geselecteerd, gekauwd, verteerd, geabsorbeerd, bereid). Het lichaamsperpectief bestaat uit het ontvangen van mechanische, voedingsgerelateerde en farmacologische signalen beïnvloed door tijd van de dag, zin, stress, activiteit, …..). Het lichaam is erop gemodelleerd om het voedsel zo goed mogelijk uit te nutten (oftewel: er is een continue alerte reactie op het soort voedsel door het lichaam).

Met in silico modellering kunnen de complexe systemen bij de gang van het voedsel door het spijsverteringskanaal meegenomen worden.

Allerlei varianten spelen mee zoals de druk, de pH, de maaglediging, enzymactiviteit, absorptieprocessen, hormoonafgifte in de darmen, gal afgifte, hongergevoel versus verzadiging en de ‘GI-transit’ (doorstroming door het maagdarmstelsel).

In het gehele maagdarmstelsel is de pH tamelijk stabiel, behalve in de maag waarin deze sterk varieert met wanneer een maaltijd genuttigd wordt.

In de maag kan wel degelijk fase-scheiding plaatsvinden. Een proef met yoghurts van gelijkwaardige nutrientensamenstelling en energiewaarde laat dit duidelijk zien.

Een mooi voorbeeld waarbij experimentele cijfers en data uit een simulatie overeenkomen is te zien bij veranderingen bij honger en dito bij verzadiging,

Van belang is weet te hebben van de ‘eiwitcapaciteit van voedsel’ d.w.z. in hoeverre het de spiereiwitsynthese stimuleert.

De spiereiwitsynthese is een functie van:

- gehalte aan essentiële aminozuren in het voedsel.

- eiwit verteerbaarheid

- mate waarin het uit het voedsel gehaald kan worden en de mate van absorptie in het maagdarmstelsel.

- moment van consumptie in relatie met een fysieke activiteit

- fysiologische condities (leeftijd, gezondheid, ……)

Duidelijk is ook, dat in de spiereiwitsynthese het aminozuur leucine een hele belangrijke is. Wei-eiwitten leveren dat snel af, caseïnes zijn daar langzamer in (vanwege het uitvlokken).

In silicomodellering zal in de toekomst zeker verder uitgebouwd worden. Te denken valt aan modellering voor skeletspiereiwitten, maar ook aspecten van de leverfunctie of de suikerhomeostasis.

Op het gebied van ouderenvoeding zijn er zeker mogelijkheden (‘Cater with care’), maar ook het testen van het optimum in de verteerbaarheid van diervoeding.

 

Sportdieet

Anja van Geel heeft als sportdiëtiste vele jaren ervaring met sportvoeding. Voor de sporter staat de Prestatie centraal. Daar omheen gaat het om Aanleg, Mentaliteit, Rust, Training, Gewicht/Vet% en …. Sportvoeding. Van belang is om gewicht en lichaamssamenstelling geen doel op zich te laten worden. Het doel is en blijft: de Prestatie.

Ze laat de sportvoedingspyramide zien, met als grondvlak de basissportvoeding met royale koolhydraten, voldoende eiwitten, vet, vocht, vitaminen, mineralen en vezels én een juiste timing. Daarboven bevindt zich de sportspecifieke voeding en daar weer boven de sportspecialistische voeding.

Zij ziet geen voordelen in dit verband van de nieuwe schijf van vijf: ‘Het gat tussen gezonde voeding en sportvoeding wordt er alleen maar groter door’.

Voor de basissportvoeding is het van belang inzicht te hebben in de energiebalans (door het monitoren van lengte, gewicht, huidplooien, en energie-intake). Het energiegebruik voor een atleet en wielrenner zit op 500 – 900 kcal.uur. Volleyballers, handballers, skiërs zitten op 400-800 kcal/uur en handboogschieters op 200-400 kcal/uur. De energie-inhoud in de voeding zit bij vetten op 9 kcal, bij koolhydraten en eiwitten op 4 kcal en alcohol 7 kcal.. Koolhydraten behoren tot de snelle brandstoffen en vetten tot de langzame.

De aanbevolen koolhydraten per dag liggen bij laag intensieve activiteit op 3-5 g/kg lich.gew. tot bij extreme inspanning (4-5 uur per dag) 8-12 g/kg. Tijdens inspanning is bij een duur van 1-2 uur een inname van 30 g koolhydraten/uur gewenst. Bij > 3 uur loopt dat op tot 90 g/uur en ook nog van een optimaal type combinatie van glucose/fructose 2:1.

De eiwitbehoefte bij sporters ligt op 1,4 – 1,7 g/kg lich.gew. Met 20 – 25 g eiwit per eetmoment, 5 à 6 keer per dag. Leucine speelt een belangrijke rol bij de eiwitsynthese direct na een inspanning. 20 g eiwit zit o.m. in: 600 ml. halfvolle melk, 500 ml magere yoghurt, 600 ml soya drank, 3 eieren, 120 g gemengde noten en in 100 g tonijn/zalm uit blik of 70 g biefstuk.

Met vitaminen en mineralen in relatie tot supplementen is het uitkijken geblazen. Schaatser Sven Kramer kan daarover meepraten. Hij liep indertijd een vitamine B6-vergiftiging op. Suppletie wordt eigenlijk alleen gedaan aan de hand van bloeduitslagen.

Kernpunt voor de sporter is vochtinname. Vochttekort heeft invloed op zowel concentratie als coördinatie.

Invloedsfactoren zijn: temperatuur, luchtvochtigheidsgraad, duur en intensiteit van de sportbeoefening, kleding en individuele verschillen.

Over sportspecialistische voeding is Anja van Geel kritisch. Naar haar mening zijn er maar enkele die voor topsporters zinvol zijn om te gebruiken.

Als belangrijk advies geeft ze nog mee: Laat voeding onderdeel zijn van trainings- en wedstrijdporagramma’s.

Een juiste timing is nodig. Neem de laatste maaltijd 2-3 uur voor de inspanning, neem 20-25 g eiwit direct na de inspanning en koolhydraten binnen 2 uur na de inspanning.

 

Zuivel voor atleten

De markt voor sportvoeding groeit met 8% per jaar aldus Mieke Acda van Friesland Campina DMV. Dat is veel meer dan de vitaminen- en dieetproductenmarkt en ook dan die van de gewichtscontroledieten. Sportvoedingsproducten worden vaak gebruikt vanwege gemak, laag gehalte aan vet en koolhydraten en voor snel herstel (wei-eiwit). De samenstelling van sportvoedingsproducten is volgens Mieke Acda dan ook simpel: veel eiwitten, laag in koolhydraten en laag in vetten.

Ze ontzenuwt graag een aantal mythes: Van eiwitrijke producten word je geen body builder en eiwit is ook niet alleen voor krachtsporters. Zowel duur- als krachtsporters hebben vaak dezelfde eiwitinname.

In de spieren vindt constant opbouw en afbraak van spiermassa plaats. Voor spiersynthese zijn eiwitten nodig. Herstel is een belangrijk onderdeel om beter te presteren. Vandaar het belang van eiwitinname als onderdeel van de herstelfase. Ze duidt er ook op, dat 20-25 gram eiwit per inname-moment gunstig is. Daarnaast is de tijd van inname belangrijk en een hoge kwaliteit van het eiwit (melkeiwit scoort hier hoger dan plantaardig eiwit). Zo’n 60% van de eiwitinname van topsporters heeft een dierlijke oorsprong (waarvan 20% uit de zuivelhoek komt).

Ze refereert aan een studie samen met Warnaar van de HAN, die een vragenlijst voorlegde aan 553 topsporters, waar uit bleek, dat Nederlandse topsporters voldoende eiwitinname hebben (> 1,0 g eiwit/kg lichaamsgewicht). Manlijke elite duursporters zitten wel aan 1,6 g/kg lich.gew.. Een niet-sporter volstaat met 0,8 g/kg lich.gew..

Wilkinson (2008) liet in één van de schaarse onderzoeken met plantaardig eiwit zien, dat melkinname een hogere spiermassasynthese geeft dan soja eiwit. De publicatie van Wilkinson gaat over een acute studie. De effecten op langere termijn zijn nog niet duidelijk.

In een onderzoek bij 44 gezonde jonge mannen, die krachtsport combineerden met 27,5 g caseine-eiwit voor het slapen gaan, vond Snijders (2015) dat zowel de spiermassa als de spierkracht aanmerkelijk groter waren in vergelijking met die van de placebo-groep.

Maaltijdvervangers zijn riskant vanwege de hoge mineralensamenstelling, waardoor de stabiliteit in de knoei kan komen. Toch zijn vooral de poeders populair (80%), naast de repen (10%) en hoog-eiwit drankjes (10%). Wei-eiwit is voor de sporter beter dan caseïne, maar het heeft als nadeel dat het niet hittestabiel is.

Er zit een duidelijke trend in de ontwikkeling van hoog-eiwitdranken. Dat gaat dan om dranken op waterbasis, op melkbasis, of als maaltijdvervangers of als gezuurde drank. Een houdbaarheidstermijn van twaalf maanden is daarbij standaard. Een hoogeiwit (10%) UHT drank op zuivelbasis gooit hier hoge ogen.

Bij de hoog-eiwit repen geldt, dat ze niet hard of te plakkerig mogen zijn. Bij een vergelijking van producteigenschappen van hoogeiwitrepen (30%) van een enkele eiwitbron scoort een hoogmelkeiwitmengsel opmerkelijk gunstig ten opzichte van bronnen als soya-eiwitconcentraat, calciumcaseinaat, melkeiwitconcentraat en kaaswei-eiwit.

Voor teamNL heeft FrieslandCampina exclusief eiwitmengsels ontwikkeld. Productkarakteristieken ervan zijn: Goede smaak, Goede oplosbaarheid, Hoge kwaliteit (‘grass-to-glass’) en Gunstige koolhydraatgehaltes. De nutritionele voorwaarden zijn: voldoende leucine, geschikt voor ‘pre sleep’ en doorstaan van de dopingcontrole.

Als stelling poneert ze tenslotte, dat de verdeling over de dag van de inname van eiwit beter kan bij de Nederlandse sporters. Ze hamert nog eens op de 20 gram per eetmoment. Met name de eiwitinname in de avond is een aandachtspunt voor sporters

 

Rondleiding

In kleine groepen werd ter afsluiting een bezoek gebracht aan het SportsinnovationLab en aan het Topsportrestaurant.

Het najaarssymposium van 2016 zal gaan over kaas en ingrediënten van kaas.

Datum: donderdag 3 november 2016.

 

Verslag: Willem van Middendorp